‘Er zijn alleen maar argumenten voor om samen te werken met Vlaanderen’

De goederenvervoerscorridor Zuid heeft een sterke verbondenheid met Vlaanderen, maar van een formele samenwerking is nog geen sprake. Tijdens de workshop ‘Samenwerking Vlaanderen’ stond de vraag centraal wat ervoor nodig is om die samenwerking van de grond te krijgen. Bart Kuipers, haveneconoom bij het Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics: ‘Samenwerking kan beide regio's significant versterken.’

De onderlinge verbondenheid blijkt uit het feit dat de twee grootste havens van Europa, die van Antwerpen-Zeebrugge en Rotterdam, via de goederenvervoerscorridors Zuid met elkaar zijn verbonden. Daarnaast is de grensoverschrijdende verbondenheid tussen de havens van North Sea Port zeer relevant. Corridor Zuid begint in Amsterdam en loopt door tot aan Gent. Kuipers: “Deze verbondenheid was aanleiding om te kijken hoe de samenwerking tussen Nederland en Vlaamse partijen kan worden versterkt. Dat is niet alleen een belangrijke actie in het programma Topcorridors maar ook een bredere ambitie in het Vlaamse regeerakkoord. In aanloop naar de workshop hebben we gekeken wat er in de literatuur geschreven staat over de corridors. Wat zijn de kansen en de knelpunten van een formele samenwerking? En we hebben tien sleutelfiguren en marktpartijen geïnterviewd over hoe zij aankijken tegen een samenwerking. Met z'n allen hebben we gezegd: ‘Pak dit ten zuiden en ten noorden van de grens gezamenlijk op’.’

Dezelfde problematiek

Als je zoekt in de Vlaamse literatuur, dan komt daar het woord topcorridor niet in voor, merkt Kuipers op. ‘Als je verder kijkt in alle literatuur en alle nota's tot op heden, dan wordt er gewerkt met twee nationale agenda's. Men kijkt niet over de grens heen. Er wordt niet veel gepraat met elkaar aan weerszijden van de corridor, maar de problematiek is hetzelfde. Zoals verduurzaming, een modal shift en het gebruik van nieuwe brandstoffen. De beleidsagenda's tussen Nederland en Vlaanderen komen overeen en dat is een belangrijke basis om te kijken hoe je elkaar kunt versterken.”

Breed gedeelde wens

In twee discussierondes bespraken de deelnemers tijdens de workshop hoe de samenwerking versterkt kan worden en welke bottlenecks je daarvoor moet  wegnemen. Kuipers: ‘Er is een breed gedeelde wens om de samenwerking een impuls te geven. Het is zaak om dat te organiseren. De havenbesturen van Port of Rotterdam en Antwerpen-Bruges werken al actief samen om de energietransitie aan te pakken en de industrie te versterken. In het verleden stonden ze nog wel eens met de rug naar elkaar. Dat is niet meer zo. Er is nu een sterke formele wens om die samenwerking verder te intensiveren. Onze conclusie op basis van de workshop is: begin gewoon. Er is een aantal bestaande organisatiestructuren waarop je verder kunt borduren. Zoals de Vlaams-Nederlandse Delta of Benelux Unie. Daarin wordt al jaren structureel samengewerkt. Benut die bestaande gremia in plaats van proberen de samenwerking vanaf nul op te tuigen. En probeer van elkaar te leren. Een voorbeeld daarvan is autonoom vervoer op de binnenvaart. Vlaanderen is daar verder mee dan Nederland. Het is heel interessant om dat project te bekijken en het verschil in regelgeving tegenover elkaar te zetten. Om zo van elkaar te leren.’

Grote verschillen

Kuipers noemt de grote verschillen in digitalisering. ‘Er zijn verschillende platformen waarop je moet werken als je van Rotterdam naar Noord-Frankrijk gaat. Daarnaast zijn de gebruikstarieven op het spoor in Nederland veel hoger dan in Vlaanderen. Je betaalt hoge tarieven in Nederland waardoor het niet aantrekkelijk is om richting Vlaanderen het spoor hier te gebruiken. Er is een grote disbalans in goederenstromen. Je vaart vol vanuit Rotterdam naar Vlaanderen, maar terug is er minder lading. Daardoor heb je bij terminals in de Rotterdamse haven te weinig lading om van allerlei regelingen over gegarandeerde toegang tot terminals gebruik te maken. Dan heb je ook nog eigen regelingen op het gebied van autonoom vervoer van binnenvaartschepen en veiligheidssystemen op het spoor. Er zijn dus voldoende aandachtspunten.’

Positieve mindset

Kuipers is enthousiast over een eventuele formele samenwerking. ‘Tijdens de workshop was er veel begrip voor elkaars positie en een positieve mindset om de samenwerking te formaliseren. North Sea Port is een belangrijk voorbeeld van waar men al jaren heel succesvol samenwerkt. Die samenwerking laat de kracht zien en toont het potentieel aan om het breder in te zetten. De meeste problemen hebben namelijk een grensoverschrijdend karakter. Die moet je aan beide kanten van de grens oplossen en dus moet je corridorbrede projecten opzetten. Als bijvoorbeeld de modal shift van de binnenvaart niet lukt door de containerafhandeling in de havens van Antwerpen en Rotterdam, dan is het heel interessant om de krachten te bundelen en gezamenlijk te zoeken naar een oplossing. Om van daaruit te kijken of je iets kunt bedenken wat in beide havens werkt. Er zijn eigenlijk geen argumenten om tegen de samenwerking te zijn.’

De vaarweg naar Frankrijk

Een goede samenwerking met Vlaanderen opent ook de deur richting Frankrijk. Kuipers: ‘Op dit moment is men bezig met het uitgraven van het Kanaal Seine-Noord Europa. Per binnenvaart kun je op die manier vanuit Rotterdam Parijs bereiken. Dat gaat via de corridor Zuid en dat is daarmee een grote kans voor die corridor in de toekomst. Door allerlei bottlenecks die er nu spelen in de binnenvaart, zoals de containerafhandeling, op te lossen, kun je die kans verzilveren. Maar dat is vooralsnog toekomstmuziek. Eerst is het zaak om klein te beginnen. Met bestaande projecten. Om van daaruit de samenwerking verder vorm te geven.’

  • Logo ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
  • Logo North Sea Port
  • Logo Port of Amsterdam
  • Logo Port of Moerdijk
  • Logo Port of Rotterdam
  • Logo provincie Gelderland
  • Logo provincie Limburg
  • Logo provincie Noord Brabant
  • Logo provincie Noord-Holland
  • Logo provincie Zuid-Holland
  • Logo provincie Zeeland