Topcorridors: Logistieke bedrijfsleven wil inzetten op bundelen en digitaliseren
Bedrijven binnen de logistiek onderschrijven het nut en het belang van de projecten binnen Goederenvervoerscorridors (GVC) Oost- en Zuidoost programma’s. Als het gaat om verduurzaming dan zien bedrijven binnen het programma toegevoegde waarde in digitaliserings- en bundelingsprojecten van goederenstromen, zodat de multimodale infrastructuur op de corridors efficiënter kan worden benut.
Die boodschap kwam naar voren tijdens een interactieve stakeholderssessie onlangs waarvan het ministerie van I&W, de provincies en de havenbedrijvene drijvende krachten zijn achter het MIRT programma GVC Oost, Zuidoost en Zuid, het logistieke bedrijfsleven, voornamelijk logistiek dienstverleners, een inkijk gaven over de investeringen die de overheid in dit meerjarige programma doet.
De bijeenkomst markeerde de start van een dialoog tussen bedrijven en overheden, gericht op wederzijdse afstemming van investeringswensen voor een duurzaam en robuust gebruik van de goederenvervoerscorridors in Nederland. Kees Verweij, partner bij BCI, benadrukte het belang van inzicht in bedrijfsinvesteringen in warehouses, vervoersmiddelen en digitalisering, en hoe de overheid daarop kan inspelen vanuit het Topcorridor-programma.
Slimme maatregelen
Jeroen Laro, sinds januari 2024 programmamanager van de Goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost (GVC OZO), legde de deelnemers aan de sessie, voornamelijk werkzaam in de logistieke dienstverlening, uit dat het programma rust op vier pijlers: toekomstbestendige verbindingen, bovengemiddelde knooppunten, duurzame topcorridors en digitalisering.
"We willen een uitvoeringsprogramma zijn, maar zetten niet in op de grote infrastructurele projecten. De kern van het programma is om met kleine slimme maatregelen de robuustheid en veerkracht van de corridors te verhogen," aldus Laro.
Peter Nieland, regisseur van het Realisatiepact Venlo, nam de deelnemers mee door de projecten in en rondom Venlo die vanuit het MIRT-budget worden gefinancierd. "Onze focus ligt op het verplaatsen van goederenvervoer per spoor naar een alternatieve locatie om geluidsoverlast te verminderen en het spoorvervoer efficiënter te maken," legde Nieland uit. Daarnaast wordt het verouderde havengebied herontwikkeld om ruimte te creëren voor watergebonden bedrijven.
Opzet energiehubs
Een ander project is de ontwikkeling van een tool om de CO2-uitstoot van het haventerrein en de bedrijven daar te berekenen. Ook wordt gekeken naar de opzet van lokale energiehubs in Venlo. "We hebben 100.000 vierkante meter aan zonnepanelen, maar de stroom kan nergens heen. We willen energiehubs opzetten met batterijen om de stroom op te slaan," aldus Nieland.
Het Cargopool-project, waarin transporteurs ladingen met elkaar kunnen uitwisselen door data te delen, werd eveneens besproken. "Data delen blijft een uitdaging, maar de bereidheid onder bedrijven groeit als er duidelijke communicatie is," merkte Nieland op. Sommige deelnemers uitten echter kritiek, vooral omdat kleine bedrijven vaak achterlopen op het gebied van digitalisering en het delen van data.
Michel van Dijk, directeur bij de multimodale logistiek dienstverlener Van Berkel Logistics, benadrukte dat digitalisering een grote uitdaging is voor zowel kleine als grote bedrijven binnen de logistiek. "Veel projecten vereisen een hoog kennisniveau van digitalisering, wat de afstand vergroot voor bedrijven die nog niet zo ver zijn," stelde Van Dijk.
Veel bureaucratie
Tijdens interactieve discussies, geleid door Verweij, werd via polls de mening van deelnemers gevraagd over overheidsinvesteringen in knooppunten zoals truckparkings, ligplaatsen, elektrische laadinfrastructuur en clean energy hubs, en over hun eigen investeringen in bijvoorbeeld warehouses en duurzame vervoersmiddelen. De discussies richtten zich op operationele problemen en uitdagingen zoals leegrijden, de groeiende containerstroom vanuit Rotterdam, het tekort aan chauffeurs, de modal shift naar binnenvaart en spoor, het verdienvermogen en de verduurzaming van transportactiviteiten.
Susanne Dirksen, head of sales bij Schavemaker, benadrukte de noodzaak van forse investeringen in infrastructuur om de toenemende stroom van containers vanuit Rotterdam te faciliteren. Michel van Dijk stelde dat binnenvaartprojecten onvoldoende bijdragen aan een modal shift, omdat ze de condities voor vervoer over water niet verbeteren. "Bureaucratie maakt het moeilijk om importcontainers via het water te vervoeren, waardoor wegtransport vaak de voorkeur krijgt," aldus Van Dijk.
Laro erkende dat signalen uit het bedrijfsleven relevant zijn voor het programma en benadrukte het belang van samenwerking met stakeholders zoals het ministerie van I&W, provincies en het Havenbedrijf Rotterdam. "Het programma richt zich op het slimmer benutten van multimodale infrastructuur en vermijdt duplicatie van inspanningen."
Niet bundelen maar spreiden
Deelnemers gaven aan dat investeringen in digitale afhandeling van goederenstromen en samenwerking op het gebied van bundeling van goederenstromen het meest opleveren voor de GVC’s. Van Dijk pleitte voor spreiding van goederenstromen in plaats van bundeling om de druk op kadecapaciteit te verminderen. "In Rotterdam wordt vaak geroepen dat binnenvaart ladingstromen moet bundelen, maar spreiden door de week zorgt voor een betere benutting van overslagcapaciteit," aldus Van Dijk.
William Veneboer van Sluyter Logistics benadrukte dat er veel praktische duurzame oplossingen beschikbaar zijn om netcongestie te omzeilen, maar dat deze vaak niet onder de aandacht van de overheid komen. "Daarom is het belangrijk dat overheid en bedrijfsleven regelmatig bijeenkomen om vooral pragmatische oplossingen te bespreken," aldus Veneboer.
Laro bevestigde het belang van intensievere dialoog met het bedrijfsleven en zegde toe dit te bespreken in het directeuren overleg (DO) van Rijk en regio. "We zullen vaker in gesprek gaan met het bedrijfsleven om samen met elkaar de juiste stappen te zetten voor duurzame goederenvervoerscorridors."
In de ogen van de deelnemers leveren investeringen in digitalisering en samenwerking op het gebied van bundeling van goederenstromen de meeste voordelen op voor de GVC’s. Deze investeringen helpen congestie op zowel de infrastructuur als het elektriciteitsnet te verminderen.
Van Dijk hamerde nogmaals op het feit dat spreiding van goederenstromen veel relevanter is dan bundeling. "Spreiden zorgt ervoor dat de overslagcapaciteit wordt gebruikt op minder drukke momenten, wat nu eenmaal efficiënter is dan bundelen."
Laro benadrukte dat het programma zich moet richten op waar het verschil gemaakt kan worden. "We moeten kijken waar we ons kunnen onderscheiden met de middelen en capaciteit die we hebben en aansluiten bij andere lopende trajecten zoals de binnenvaart- en spoorgoederenvervoertafels. Wat we daarbij vooral moeten voorkomen, is dat we dingen dubbel gaan doen."
Dialoog met bedrijfsleven
De sessie eindigde met een pleidooi van zowel Laro als Verweij dat binnen de programma’s GVC Oost en Zuidoost meer samenwerking moet worden gezocht tussen overheid en bedrijfsleven. "Er zijn veel duurzame oplossingen beschikbaar die bijvoorbeeld de netcongestie kunnen verminderen, maar het is belangrijk dat deze goed onder de aandacht van de overheid komen," benadrukte Veneboer.
Laro zegde toe om de dialoog met het bedrijfsleven te intensiveren en de punten van de bijeenkomst mee te nemen naar het directeurenoverleg van Rijk en regio. "We zullen in gesprek blijven met het bedrijfsleven en gezamenlijk werken aan oplossingen voor duurzame goederenvervoerscorridors.”
Dit najaar volgt een tweede stakeholdersmeeting waarin het logistieke bedrijfsleven bijpraten over de geplande investeringen in verbeterd gebruik van multimodale infrastructuur op de Topcorridors. Hebt u interesse om deel te nemen?
Laat het dan weten aan de Programmamanager MIRT GVC Oost en Zuidoost, mail: corridors@minienw.nl.