Uitvoering realisatiepact is geen sprint, maar een marathon
Om de samenwerking tussen Rijk en regio verder te intensiveren en gezamenlijk op te trekken bij de versterking van goederenvervoerscorridors is besloten tot het opstellen van realisatiepacten. Wat is de status van deze realisatiepacten in Rotterdam, Tilburg en Venlo, een update.
In Rotterdam hopen ze in het najaar het realisatiepact gereed te hebben. Deze regio wijkt in dat opzicht af van Tilburg en Venlo, waar ze al verder zijn in het proces. “Onderdeel van het realisatiepact is dat er een objectieve beoordeling plaatsvindt welke projecten we als eerste oppakken”, vertelt de onafhankelijk regisseur Michiel Jak. “Er moet een roadmap liggen met een daarbij horende planning. Continuïteit is een cruciaal onderdeel van het realisatiepact. Het moet geen eenjarig plan zijn, maar het moet leiden tot een meerjarige agenda. Het versterken van goederenvervoerscorridors is niet iets wat je in een jaar kunt realiseren. Het zijn projecten van de lange adem. We lopen echt tegen grenzen aan van wat er mogelijk is. Op het gebied van duurzaamheid en beschikbare ruimte op de weg en het water. We kunnen niet meer aanrommelen en hopen dat het goed komt. Dat is niet meer van deze tijd. Dit maakt dat samenwerking cruciaal is.”
Michiel Jak (Rotterdam): ‘We kunnen niet meer aanrommelen en hopen dat het goed komt’
Belangrijke uitdaging
De projecten die Rotterdam als eerste bij de hoorns wil vatten hebben betrekking op hubvorming. Een logistieke verzorgingsplaats waar verschillende voorzieningen zijn voor goederenvervoerders. Zoals het laden en tanken voor zero-emission vrachtwagens en vrachtverkeer, evenals voor de binnenvaart. Jak: “Het is een belangrijke uitdaging in Nederland om die hubs te realiseren. De grote vraag is: hoe ga je die hubs realiseren? Welke voorzieningen moeten waar komen? Het moet een dekkend netwerk worden van hubs met verschillende voorzieningen in Zuid-Holland en onderdeel zijn van de corridor. Het is belangrijk om te realiseren dat we niet meer in de fase zitten van ‘laten we eens dingen proberen en hopen dat het werkt’. Ab van der Touw, de oud-CEO van Siemens, noemde dat: ‘we leiden aan pilotitus.’ We doen een pilot en denken niet na over de vervolgstappen en dat dat geheel vrijblijvend. Die tijd is voorbij. We hebben duidelijke doelen rondom verduurzaming, die ook wettelijk zijn opgelegd, en dat maakt dat we aan de voorkant, met elkaar, moeten nadenken hoe we een project realiseren.”
Emplacement Venlo optimaliseren
Knooppunt Venlo staat aan de vooravond van de aftrap van het realisatiepact. Er zijn vier projecten geformuleerd waarin de gemeente de samenwerking opzoekt met de regio en het Rijk. Een van die projecten behelst het emplacement van het spoor midden in de stad. “Dat emplacement willen we graag optimaliseren en terugbrengen in omvang”, legt Leon Peters, beleidsadviseur mobiliteit en logistiek bij de gemeente Venlo, uit. “Het emplacement bedient vooral het spoorgoederenvervoer. Het is onze taak om samen met ProRail, de provincie en het ministerie te kijken of alle functies van het spoorgoederenvervoer thuishoren op het emplacement midden in de stad. De vraag is of we enkele functies ook elders kunnen faciliteren. Het reizigersgedeelte, het station, heb je hard nodig in de stad. Dat kun je moeilijk verplaatsen naar het industrieterrein. Voor het spoorgoederenvervoer is dat een ander verhaal. En uiteindelijk willen we dat het goederenvervoer beter kan functioneren, en dat tegelijkertijd de stad minder hinder ervaart van geluid en trillingen van het goederenvervoer. Die discussie daarover willen wij met het realisatiepact op gang brengen.”
Leon Peters (Venlo): ‘Ik zie de samenwerking tussen de verschillende partijen dus ook echt als een marathon’
De herstructurering van het havengebied is ook een van de projecten: Peters: “We hebben een noord- en zuidoever. De zuidoever is al meer dan veertig jaar in gebruik voor de industrie, terwijl we de noordoever alleen gebruiken voor de recreatievaart. Graag zien we dat anders zodat we meer ruimte creëren voor de grote schepen die vanuit Rotterdam via Venlo naar Duitsland varen. Door het verplaatsen van de pleziervaart naar de overkant van de Maas (hoogwaterprogramma Vierwaarden), komt er iets meer dan vijftien hectare vrij voor de industrievaart. Daarmee vergroten we ons industriehaven aanzienlijk.”
Ook het herstructureren van de zuidoever biedt volgens Peters mogelijkheden. “We willen bekijken of we de bedrijven die niets meer met het water doen een andere locatie kunnen aanbieden. Daarmee geef je bedrijven die het water wel gebruiken, de kans om een vergrotingsslag te maken. Hiermee wordt de haven over de volle lengte gebruikt. Het klinkt als een eenvoudige opgave, maar het is o zo lastig. Je hebt te maken met bedrijven, eigenaren van de grond en ze kunnen tot in de oneindigheid blijven zitten waar ze zitten. Je moet dus echt het gesprek met hen aangaan. Wat willen zij? Wat willen wij? En waar kun je elkaar vinden? Ik zie de samenwerking tussen de verschillende partijen dus ook echt als een marathon. Wij komen daarbij vast op een punt waarop het Rijk zegt: ‘daar gaan we geen geld in stoppen’. Dan moet je met z’n allen even een stap terugdoen en bedenken hoe het gaat werken. Maar als je met drie of vier partijen om tafel zit die exact hetzelfde willen, dan komt het met de financiën ook wel goed.”
Tilburg: samen optrekken
Tot slot knooppunt Tilburg. Maaike de Wijk, beleidsmedewerker economie en ruimte, prijst zich gelukkig met het realisatiepact. “Er zijn financiële middelen vrijgekomen door de samenwerking, maar de belangrijkste winst vind ik dat je samen optrekt in de verschillende projecten. Je trekt als verschillende overheden en andere belanghebbenden als partners op. Vanuit ieders eigen belang, kijk je naar wat je kunt bijdragen aan een project. Wij hebben in Tilburg een aantal heel belangrijke uitdagingen waar we alleen niet uitkomen. Het eerste wat dan van belang is, is dat je daarover met elkaar in gesprek gaat.”
Maaike de Wijk (Tilburg): ‘We willen een stap zetten in het realiseren van een nieuwe trimodale terminal voor overslag van goederen van water en weg naar spoor’
Tilburg streeft een duurzame economische ontwikkeling na, waarbij bestaande werklocaties slim worden benut en optimaal bereikbaar zijn. De Wijk: “Enerzijds willen we via revitalisering slimmer omgaan met de ruimte. Om zo de toekomstbestendigheid van de werklocaties van ons knooppunt een forse impuls te geven. Dat doen we door ervoor te zorgen dat het juiste bedrijf op de juiste plaats zit. Je wil bijvoorbeeld graag dat locaties aan het water ook gebruik maken van het water voor hun vervoer. Bovendien willen we dat bedrijven zoveel mogelijk waarde toevoegen en dat ze zo optimaal mogelijk functioneren. Een belangrijke voorwaarde daarbij is goede bereikbaarheid, via een opwaardering van Sluis II. Hiermee wordt een groot deel van onze bedrijventerreinen bereikbaar voor de grotere vaart. Daarnaast willen wij een stap zetten in het realiseren van een nieuwe trimodale terminal voor overslag van goederen van water en weg naar spoor. Daarmee willen een extra impuls geven aan de model shift-doelstelling. Wij kijken daarbij ook nadrukkelijk naar kansen voor verduurzaming door bijvoorbeeld een verkenning die we momenteel met het bedrijfsleven uitvoeren naar de kansen voor een pilot om walstroom als aanjager te laten functioneren voor de grotere energietransitieopgave. Daarbij maken we de koppeling met onder andere emissieloze bouw en transport. Om dit te kunnen realiseren hebben we onze partners nodig, zoals het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincie en Rijkswaterstaat. Om te kijken wat er mogelijk is en hoe we daarin samen kunnen optrekken. Door dit te vatten in het realisatiepact wordt dit in samenhang met elkaar verder gebracht.”