MIRT Programma GVC Oost en Zuidoost november 2022
Ruim 50 miljoen euro aan extra investeringen voor GVC’s Oost, Zuidoost en Zuid in 2023
Nederland kent drie goederenvervoercorridors, waar een groot deel van de (inter-)nationale transport- en handelsstromen op geconcentreerd zijn. Deze goederenvervoercorridors zijn Oost, Zuidoost en Zuid. Op 9 november 2022 hebben Rijk en Regio tijdens het Bestuurlijk Overleg MIRT Goederenvervoercorridors (GVC) besloten om gezamenlijk een bedrag van meer dan 50 miljoen euro te investeren in de GVC’s Oost, Zuidoost en Zuid in 2023. Het Rijk investeert 29,3 miljoen euro, terwijl de regionale partijen (provincies en havenbedrijven) gezamenlijk ruim 20 miljoen euro hebben gecommitteerd. Het overgrote deel van deze investeringen komt ten goede aan de GVC’s Oost en Zuidoost, waar Rijk en Regio al sinds 2017 samenwerken. Sinds dit jaar werken Rijk en regio ook samen in de GVC Zuid, en de uitvoering van projecten gaat hier in 2023 starten. In deze Nieuwsbrief gaan we in op de toegekende investeringen voor het MIRT programma GVC Oost en Zuidoost in 2023.
Investeringen in programma-activteiten in vijf pijlers
Aan het MIRT programma GVC Oost en Zuidoost wordt sinds 2017 door Rijk en regio gewerkt, met als doel om het transport over deze corridors ook in de komende jaren zo duurzaam, efficient en veilig als mogelijk uit te kunnen voeren. De Toekomstagenda Goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost 2020-2030 is de rode draad voor de samenwerking. Er wordt gewerkt aan projecten in vijf pijlers die concrete resultaten opleveren. Deze vijf pijlers zijn:
- Infrastructuur: Robuuste achterlandverbindingen
- Infrastructuur: Ontwikkeling netwerk van multimodale knooppunten
- Digitalisering: Verdere digitalisering van logistieke processen
- Duurzaamheid: Verdere verduurzaming van logistieke processen
- Ruimte: Ruimtelijke-economische ontwikkeling met oog op brede welvaart
Nieuw consortium ondersteunt MIRT Programma GVC Oost en Zuidoost
Het MIRT programma GVC Oost en Zuidoost wordt sinds de zomer van 2022 ondersteund door een nieuw consortium onder leiding van Buck Consultants International (BCI), samen met INFRAM en MUST. Dit consortium wil het bedrijfsleven meer bij het MIRT programma GVC Oost en Zuidoost betrekken. De Goederenvervoercorridors zijn erg belangrijk voor het logistieke bedrijfsleven, er het bedrijfsleven investeert ook volop in duurzaam voer- en vaartuigen en warehouses. Marcel Michon, leider van het consortium: “We willen graag het logistieke bedrijfsleven nauwer betrekken bij het MIRT programma GVC Oost en Zuidoost, bijvoorbeeld als gebruikers van een duurzame brandstofinfrastructuur op de corridors.” Het nieuwe consortium heeft een contract tot juni 2025.
Investering in versterking Multimodale knooppunten via realisatiepacten in Tilburg en Venlo
In het MIRT programma GVC Oost en Zuidoost zijn zeven bovengemiddelde multimodale knooppunten onderscheiden. Dit zijn Moerdijk, Tilburg, Venlo, Sittard-Geleen, Nijmegen, Tiel en Rotterdam. De `metrokaart’ GVC Oost en Zuidoost geeft een overzicht.
Voor het versterken van de zeven bovengemiddelde knooppunten hebben Rijk en Regio afgesproken om de eerder opgestelde knooppuntplannen te concretiseren in gezamenlijke realisatiepacten. In deze pacten wordt per knooppunt een samenhangend geheel van concrete maatregelen gepresenteerd op het gebied van bedrijventerreinen, infrastructuur, havens en (rail- en barge) terminals, duurzame brandstofvoorzieningen en digitalisering. De knooppunten Venlo en Tilburg zijn het verst gevorderd met de uitgewerkte knooppuntplannen, en zijn daarom de twee knooppunten waar in 2023 als eerste een Realisatiepact wordt samengesteld. Voor de nadere uitwerking van de multimodale knooppuntplannen voor Venlo en Tilburg in concrete Realisatiepacten stelt het Rijk € 250.000 beschikbaar (voor zowel het Realisatiepact Venlo als Tilburg ieder € 125.000). Dit wordt aangevuld met projecturen van regionale overheden met een zelfde totale waarde van € 125.000 voor zowel Venlo als Tilburg. Er wordt een onafhankelijke regisseur aangesteld met als taak om het realisatiepact voor te bereiden en een breed commitment te verkrijgen voor de specifieke onderdelen van het realisatiepact. De overige bovengemiddelde knooppunten kunnen hier in een later stadium op voortbouwen.
Subsidieregeling voor laadinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen
Voor het gebruik van alternatieve brandstoffen is belangrijk een dekkend netwerk te realiseren. De ambitie is daarom om uiterlijk in 2030 een dekkend netwerk te hebben langs de goederencorridors Oost, Zuidoost en ook Zuid voor goederenvervoer over weg en water. Het gaat hierbij om zero-emissie laad- en tankpunten. Zo kunnen bedrijven waar nodig duurzame brandstof inslaan, en daardoor eerder de beslissing kunnen nemen om te investeren in duurzame voer- en vaartuigen. Om dit te realiseren wordt er ingezet op de realisatie van Clean Energy Hubs voor wegtransport en de binnenvaart. Hiermee wordt ook bijgedragen aan de doelstelling van de Europese Unie (2014/94/EU). Dit betreft de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFID).
Op het BO-MIRT van 9 november 2022 heeft het Ministerie van IenW een bedrag (maximaal) van € 19,25 miljoen gereserveerd voor de realisatie van zero-emissie laad- en tankinfrastructuur. Dit bedrag wordt vergelijkbaar gecofinancierd door betrokken regionale partijen. Er wordt een subsidieregeling opgezet waaruit de onrendabele top bij realisatie van Clean Energy Hubs op de corridors wordt weggenomen. Hierdoor moet het makkelijker worden om langs de corridors zero-emissie laad- en tankinfrastructuur te realiseren. De private financiering door het bedrijfsleven bedraagt het merendeel van de kosten per project (minimaal 50%), waarbij maatwerk in de financiële verdeling mogelijk moet zijn. Met deze regeling hopen Rijk en Regio een snelle realisatie van Clean Energy Hubs langs de corridors te kunnen faciliteren.
Investeringen in beter benutten maatregelen en multimodale aanpassingen op de Corridors
Rijk en regio hebben op het BO MIRT ook overeenstemming bereikt over het financieren van diverse infrastructurele aanpassingen op de corridors, zowel voor spoor, binnenvaart als weg. Dit zijn de volgende:
-
Investering Spoor: 740-metertreinen emplacement Lage Zwaluwe
Er zijn al meerdere verkennende studies geweest voor het gebruik van 740-metergoederentreinen op enkele corridors. Lage Zwaluwe is de hub voor het spoorgoederenverkeer tussen het hoofdrailnet en de haven van Moerdijk. Met het realiseren van extra capaciteit voor het faciliteren van treinen van 740 meter kan de groei van het spoorverkeer in Moerdijk conform het hoge WLO-scenario tot 2040 plaatsvinden. Daarnaast maakt het gebruik van langere goederentreinen het vervoer per spoor goedkoper en draagt bij aan de modal shift op de corridor. In het BO-MIRT van 9 november 2022 is afgesproken dat in 2027 twee sporen op Lage Zwaluwe worden verlengd om deze geschikt te maken voor 740-metertreinen. De kosten voor dit project zijn lager omdat er kan worden meegelift op een al gepland wisselsaneringstraject. Het ministerie van IenW stelt hiervoor € 7,26 mln. beschikbaar in de komende drie tot vier jaar.
- Investering Spoor: Beter benutten Last Mile spoor
Met het project Beter benutten Last Mile spoor wordt door middel van sensoren en camera’s de capaciteit op het spoornetwerk in de Rotterdamse haven en op de gehele corridors Oost en Zuidoost beter benut. Dit levert in de praktijk tot 30% extra capaciteit op om meer treinen te laten rijden. In het BO-MIRT van 9 november 2022 is afgesproken dat wordt gestart met een pilot op het emplacement Botlek in de Rotterdamse Haven. Het Ministerie van IenW zorgt voor een financiële dekking van €1,4 mln. ProRail draagt € 302.500 bij. Het Havenbedrijf Rotterdam draagt projecturen ter waarde van € 50.000 bij.
- Investering Binnenvaart: Optimalisatie ligplaatsen/afmeervoorzieningen op de corridors
De Oost-Westtak van de Maas wordt in tijden van droogte en laagwater op de Waal als alternatieve vaarroute gebruikt voor diepstekende binnenvaartschepen met bestemmingen in Limburg en Duitsland. Dit zorgt voor extra druk op ligplaatsen, vooral bij sluiscomplexen op genoemde trajecten (o.a. Grave, St. Andries en Weurt) een extra behoefte aan wacht- en ligplaatsen. Om ruimte te creëren voor zo’n zes tot twaalf schepen en zo de druk op bestaande ligplaatsen te verminderen, wordt er € 1,1 mln. beschikbaar gesteld door het Ministerie van IenW. Dit wordt gebruikt voor de aanleg van spudpaal- en afmeervoorzieningen als no regret-maatregel op de gestuwde Maas en de Oost-Westtak van de Maas. De maatregelen zullen door Rijkswaterstaat voor de zomer van 2024 zijn afgerond. Ook is in het BO-MIRT van 9 november 2022 afgesproken dat regionale corridorpartijen aandacht zullen besteden aan de verbetering van ligplaatsvoorzieningen binnen hun areaal.
- Investering Binnenvaart: Continuering 24-uursbediening bruggen sluizen op de GVC
Het Rijk en de provincies Limburg en Brabant zijn tien jaar geleden begonnen om de sluizen en bruggen over de Maas en de Brabantse kanalen 7x24 uur te bedienen, hiervoor is destijds budget vrijgemaakt. De pilot van tien jaar geleden loopt voor de Brabantse kanalen tot 1 januari 2023, en voor de Maas tot 1 januari 2024. De pilots laten in het evaluatieonderzoek zien dat ze maatschappelijk positief scoren. Het is daarom belangrijk om het tussenjaar van 2023 wordt voortgezet. Het Ministerie van IenW heeft zich bereid verklaard om de extra bedieningskosten voor de Brabantse Kanalen in overbruggingsjaar 2023 te bekostigen. Dit geeft de corridorpartijen in 2023 de tijd om voor beide vaarwegen na te denken in welke mate de 7x24 uursbediening vanaf 2024 verder gaat. Er wordt nagedacht over het vervolg en wie dit mogelijke vervolg gaat financieren. Het vervolg zal worden gerelateerd aan het nieuwe ‘basis kwaliteitsniveau’ van de Rijksvaarwegen/Vaarwegobjecten dat momenteel door het Ministerie van IenW op nationaal niveau wordt uitgewerkt. Voor 2023 stelt het Ministerie van IenW een budget beschikbaar van € 187.500 aan extra IenW-middelen voor het deel van de Brabantse Kanalen. €87.500 komt uit het programma Beter Bediend en de € 100.000 komt uit het resterende budget van het GVC-onderzoek toelatings- en ontheffingsbeleid.
- Investering binnenvaart: Implementatie van de SPUK Versterking Havenvoorzieningen 2022-2026
Vanaf 2022 is de SPUK Versterking Havenvoorziening van kracht voor 2022-2026 met een totaalbedrag van € 10 mln. In de eerste tranche is € 2 mln. uitgekeerd aan twee haveninitatieven die beiden een beroep hebben gedaan op het maximale subsidiebedrag van € 1 mln. De initiatieven hebben betrekking op het uitbreiden van de openbare containerterminal in Venlo en de aanleg van een nieuwe openbare bulkkade in Cuijk. Beide initiatieven moeten zorgen voor een modal shift van weg naar water. Het tweede tranche sluit op 31 mei 2023. Hiervoor worden nieuwe haveninitatieven verwacht die een beroep zullen doen op de regeling.
- Investering weg: Verdere realisatie van Truckparkings
Binnen het project Truckparkings worden er inspanningen geleverd door corridorpartijen om het tekort aan truckparkings op de corridors terug te dringen. Chauffeurs moeten een goede en veilige plek hebben om te kunnen overnachten. Het project heeft geleid tot ruim 200 extra parkeerplekken op de Maasvlakte Rotterdam. Ook in Venlo zullen op korte termijn 165 extra plekken beschikbaar komen. Tot nu toe werden truckparkings altijd gerealiseerd op het onderliggende wegennet. In Limburg is er het initiatief om twee truckparkings te realiseren nabij verzorgingsplaatsen, de ontsluiting is via deze verzorgingsplaatsen. Uit onderzoek in opdracht van het Ministerie van IenW zijn geen grote beleidsmatige of juridische bezwaren tegen de realisatie van truckparkings via een verzorgingsplaats naar voren gekomen. De maakbaarheid en betaalbaarheid moet nog worden onderzocht door Rijkswaterstaat. De veiligheid van gebruikers van de verzorgingsplaats heeft een centrale rol in het daadwerkelijke gebruik. Daarom wordt de ontsluiting via een verzorgingsplaats eerst als pilot toegestaan. Voor de verdere invulling naar een dekkend netwerk van beveiligde truckparkings op de corridors hebben Rijk en regio in het BO-MIRT van 9 november 2022 voor 2030 afgesproken om € 150.000 te reserveren (Provincies Zuid-Holland, Limburg en Noord-Brabant ieder € 25.000 en Ministerie van IenW € 75.000). Het Havenbedrijf Rotterdam levert een inhoudelijke bijdrage in uren. Het budget wordt gebruikt voor vervolgonderzoeken, het voorbereiden van een nieuwe Europese CEF aanvraag (investerings- of studieprojecten) en zo nodig extra projectmanagementcapaciteit.
Subsdieregeling Stimulering Modal Shift Gecontinueerd
In 2020 hebben Rijk en Regio afgesproken om een Subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar water en van weg naar spoor uit te voeren van in totaal 40 miljoen euro, als opvolger van een eerdere kleinere regeling. Deze fase van deze subsidieregeling heeft onlangs groen licht gekregen vanuit Europa. Doel van de regeling is om via concurrentiegerichte dialogen tot een aanbesteding van bargelijndiensten te komen op de goederenvervoercorridors Oost, Zuidoost en Zuid. In het BO MIRT 2022 is afgesproken dat de subsidieregeling ook geldt voor initiatieven vanuit GVC Zuid. Mede hierom is afgesproken om de bestaande doelstelling voor de stimuleringsaanpak van 2.200 TEU per dag uit te breiden met 800 TEU naar een totale modal shift doelstelling van 3.000 TEU per dag (ruim 440.000 containers op jaarbasis). De provincies van de Goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost gaan door met de benodigde inzet van logistieke makelaars in 2023 om bedrijven te informeren en motiveren om van de regeling gebruik te maken.
Investering in Digitalisering via Living Labs
De werkgroep Digitalisering zal zich in het komende jaar onder meer richten op de opzet van Living Labs voor de digitalisering van binnenhavens op de corridors, en voor het ondersteunen van digitalisering van verslogistieke stromen op de corridors. Voor de opzet van deze Living Labs en de voortzetting van lopende digitaliseringsprojecten reserveren Rijk en regio een totaalbedrag van € 320.000 voor 2023, 50-50% verdeeld tussen Rijk en regio.
Een belangrijke doelstelling voor de werkgroep Digitalisering is om aan te sluiten bij het programma voorstel ‘Digitale Infrastructuur Logistiek (DIL)’. . Aan het begin van 2022 zijn daar onder vallende projecten voor de tweede ronde van het Nationale Groeifonds (NGF) bekend gemaakt. In de tweede ronde is er € 51 mln. toegekend aan het voorstel ‘Digitale Infrastructuur Logistiek (DIL)’. Het DIL Programma start in 2023 en is een gezamenlijk initiatief van het ministerie van IenW met o.a. de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam, Schiphol, de douane en partijen uit de logistieke sector. Met dit project wordt een Basis Data Infrastructuur (BDI) gecreëerd waarop bedrijven en overheden veilig kunnen aansluiten en beter in staat worden gesteld data voor elkaar open te stellen. Om dit vorm te geven worden er zes tot tien Living Labs opgezet, en hier kunnen de genoemde twee Living Labs over binnenhavens en verslogistiek in passen. Naast het verbeteren van de data toepassing wordt het bedrijfsleven betrokken om meer bewustwording te creëren en om meer data gedreven te gaan werken. Om dit te bereiken zullen de goederenvervoerprogramma’s en DIL intensief met elkaar gaan samenwerken om digitaliseringskansen te benutten en om aan te sluiten bij de beleidsopgaven.